Verkoop alcohol op benzinestations blijft verboden
Verkoop alcohol op benzinestations blijft verboden
Een eigenaar van een benzinestation moet een boete van maar liefst €900,- betalen vanwege de verkoop van alcohol. De Raad van State heeft dat onlangs geoordeeld.
Op grond van artikel 22 van de drank- en horecawet is het verboden om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken op plaatsen waar brandstof voor middelen van vervoer aan particulieren wordt verstrekt en in winkels die aan een benzinestation zijn verbonden.
De pomphouder heeft in de procedure tegen het opleggen van de boete betoogd dat er sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel nu de verkoop van drank wel is toegestaan in wegrestaurants en supermarkten. Dat zou onder meer in strijd zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Ook is aangevoerd dat alcoholhoudende dranken wel mogen worden verkocht bij elektrische oplaadpunten. Tevens is aangevoerd dat het verbod op alcoholhoudende dranken te verkopen bij benzinestations niet geschikt is om het doel dat er mee beoogd wordt, het verbeteren van de verkeersveiligheid, te bereiken en het verbod ook niet proportioneel is in verhouding tot dat beoogde doel.
De Raad van State oordeelt dat het betoog van de pomphouder niet slaagt. Aangegeven wordt dat de wetgever in redelijkheid verschil mag maken tussen enerzijds bedrijven waarvoor geldt dat de verstrekking van alcohol een onmiskenbaar onderdeel van de bedrijfsvoering is of waarvoor geldt dat de alcoholverkoop een onderdeel is van hun levensmiddelen assortiment, en anderzijds andere bedrijven waarvoor geldt dat zij geen alcoholhoudende dranken mogen verkopen. Ten aanzien van wegrestaurants oordeelt de Raad van State dat dit bedrijven zijn die horecadiensten aanbieden en vaak een multifunctioneel karakter hebben en derhalve vallen binnen de categorie van bedrijven waarvoor geldt dat de verstrekking van alcohol een onmiskenbaar onderdeel van de bedrijfsvoering is. Verder oordeelt de Raad van State dat, hoewel supermarkten en benzinestations steeds meer op elkaar zijn gaan lijken, zij nog steeds wezenlijk verschillend zijn, omdat benzinestations nu eenmaal primair worden bezocht om het vervoermiddel van brandstof te voorzien en niet om de dagelijks boodschappen te doen. Daarmee bestaat onlosmakelijk, functioneel verband met het verkeer. Over de combinatie verkoop van alcohol en verkeersveiligheid is volgende de Raad van State een onwenselijke combinatie.
Ten aanzien van het betoog van de pomphouder dat het verbod niet proportioneel zou zijn dat bij de invoering van het verbod rekening gehouden is met een verwachte omzetdaling van ongeveer 1% en door de pomphouder niet aannemelijk is gemaakt dat de daadwerkelijke omzetdaling bij benzinestations als gevolg van een verbod beduidend hoger liggen dat de verwachte 1%. Het verbod is dan ook niet disproportioneel.