Het vestigen van een coffeeshop vereist, nog meer dan vroeger, een lange adem, geduld en oog voor het voeren van de juiste procedures.
Om een coffeeshop te mogen vestigen heb je veelal een exploitatievergunning en altijd een gedoogverklaring nodig. De exploitatievergunning (voor zover gemeenten daarmee werken) is nodig op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening en voor de verkoop van softdrugs is een gedoogverklaring nodig gezien het verbod op de verkoop van softdrugs op grond van de Opiumwet.
Daarnaast is, (naast dat voldaan moet worden aan de AHOJG-criteria) voor de vestiging van een coffeeshop in de regel een horecabestemming nodig. Zit deze bestemming niet op een pand dan kan daarvoor ontheffing of wijziging van het bestemmingsplan worden aangevraagd en voor zover vereist bouwvergunning voor worden aangevraagd.
Dat lijkt tegenwoordig ook steeds meer noodzakelijk te worden nu in het regeerakkoord is opgenomen dat de afstand van een coffeeshop tot een school minimaal 350 meter moet zijn. Coffeeshops worden door deze eis naar afgelegen plekken verbannen, bijvoorbeeld naar bedrijventerreinen. Op deze terreinen zijn doorgaans weinig of geen locaties bestemd voor horeca. Ontheffing of wijziging van het bestemmingsplan zal hier dan ook noodzakelijk zijn.
Vervolgens is de vraag hoe een dergelijke ontheffing/wijziging moet worden gemotiveerd. Daarvoor is namelijk een zogenaamde ‘goede ruimtelijke onderbouwing’ vereist. De Raad van State heeft uitgesproken dat bij de beoordeling van de aanvraag om ontheffing uit dient te worden gegaan van een legale functie met een gelijke ruimtelijke uitstraling van een coffeeshop, zoals de functie van café of snackbar. Rechtstreeks planologisch kan de verkoop van softdrugs immers niet worden gereguleerd gezien het verbod opgenomen in de Opiumwet. De ruimtelijke onderbouwing dient zich dan ook op een dergelijke functie te richten.
Bij toetsing van een bouwplan voor een coffeeshop aan het van toepassing zijnde beleid, dient volgens een recente uitspraak van de rechtbank Haarlem dan ook niet getoetst te worden aan het beleid waarin de vestigingscriteria van coffeeshops zijn opgenomen, maar aan het horecabeleid. Beide voor zover aanwezig. De rechtbank overwoog in dit geval dat het bestuur zonder voorbehoud een horecagelegenheid toestond, terwijl de betreffende locatie niet in het horecaontwikkelgebied als in het horecabeleidsplan omschreven is gelegen. Het besluit om ontheffing voor de coffeeshop te verlenen was om die reden dan ook onvoldoende gemotiveerd. Om die reden werden eveneens de bouwvergunning, de exploitatievergunning en de gedoogverklaring vernietigd, dit vanwege de noodzaak van een nadere motivering. Voorts gaf de rechtbank aan dat de gedoogverklaring alsnog getoetst moet worden aan het beleid waarin de vestigingscriteria zijn opgenomen.
Tips
Voor het aanvragen van een ontheffing voor een coffeeshop geldt over het algemeen het volgende:
- Er moet sprake zijn van de bestemming horeca. Is deze er niet dan dient formeel ontheffing/bouwvergunning te worden aangevraagd voor horeca (bijv. snackbar of café). De bestemming ‘coffeeshop’ kan in een bestemmingsplan nooit worden gerealiseerd vanwege het verbod genoemd in de Opiumwet;
- Vervolgens zal er een toetsing moeten plaatsvinden aan het geldende beleid voor coffeeshops. Wordt daaraan voldaan dan kan de gedoogverklaring worden afgegeven.