Er is al behoorlijke tijd kritiek op de bestuursrechtelijke procedure. Het zijn vaak lange en niet transparante procedures en het onderliggende conflict tussen partijen wordt lang niet altijd opgelost.
De rol van de bestuursrechter is altijd enigszins beperkt geweest. Enigszins gechargeerd mogen partijen ter zitting hun zegje doen, stelt de rechter enkele vragen en doet hij vervolgens een uitspraak. Oftewel, de bestuursrechter vervulde een voornamelijk passieve rol.
De kritiek op deze rol van de rechter heeft geleid tot het ontwikkelen van een nieuwe zaaksbehandeling of taakopvatting voor de bestuursrechter. De bestuursrechter krijgt een andere rol toebedeeld. Zijn doel wordt om sneller te achterhalen waar het nu werkelijk om gaat, wat er nu werkelijk speelt tussen partijen, wat het doel is dat partijen willen bereiken. Hij zal dus niet alleen maar kijken naar de rechtmatigheid van het besluit van het bestuursorgaan, maar actief op zoek gaan naar mogelijkheden om het werkelijke geschil op te lossen. Dat is exact het primaire doel van de nieuwe aanpak: finale geschilbeslechting en de-juridisering.
Dat vraagt een andere rol van de rechter, ook ter zitting. Om te zoeken naar wat er nu werkelijk speelt zal hij veel actiever moeten zijn in het stellen van vragen en zal hij met partijen ook moeten overleggen wat nu de meest geschikte manier van oplossen van het probleem is. Zo kan hij voorstellen dat gekeken wordt of nader overleg uitkomst kan bieden, of er geschikt kan worden of dat mediation uitkomst kan bieden.
Ook zou de rechter ervoor kunnen kiezen (mondeling) uitspraak te doen middels een tussenuitspraak om daarmee sturing te geven aan het vervolg van de procedure. Op die manier krijgen de betrokken partijen eerder inzicht in de vraag of het zin heeft om verder te procederen en zo ja wat daar voor nodig is.
Niet alleen voor de rechter dient er wat te veranderen. Ook voor de andere betrokken partijen. Op de zitting zullen de burger en het bestuursorgaan veel meer op de voorgrond gaan treden. Het zijn immers deze partijen die bewogen zullen moeten worden in de richting van finale geschilbeslechting. Daarvoor zullen ze zelf meer aan het woord moeten komen.
Ook procesvertegenwoordigers zullen zich aan moeten passen. Zij zullen minder moeten gaan kijken naar puur het juridische conflict, en meer openstaan voor finale geschilbeslechting. De bedoeling is dat ook zij verder gaan kijken dan het voorliggende (juridische) geschil en meer een sturende en bemiddelende rol gaan vervullen, ook in het voortraject. Dat wil overigens niet zeggen dat het juridische aspect niet nog steeds van belang is en goed uitgewerkt dient te worden.
Conclusie
Het doel van de nieuwe taakopvatting van de bestuursrechter is doelgerichter te gaan zoeken naar de kern van het probleem en aan te sturen op finale conflictbeslechting. De nadruk moet in de procedure minder komen te liggen op de rechtmatigheid van het besluit. Daar is een duidelijke actieve rol van de rechter voor nodig. Deze kan dat echter niet alleen. De andere procespartijen zullen daarin mee moeten bewegen.