Raad van State: café voor een half jaar dicht wegens afvuren wapen terecht
Recent heeft de Raad van State uitspraak gedaan over de sluiting van een Haags café, waaraan sluiting voor een half jaar was aangezegd door de burgemeester vanwege een schietincident in de toiletten van het café.
In Den Haag geldt beleid (Toekomstvisie Horeca 2010-2015) waarin staat dat bij een schietincident, bij een eerste overtreding, dit leidt tot een bevel tot sluiting van drie, zes of twaalf maanden. De term schietincident is verder niet nader gedefinieerd.
Het geval wil, kort gezegd, dat in een café te Den Haag een bezoeker een wapen mee naar binnen neemt, naar het toilet gaat, deze afvuurt en direct het pand verlaat. Het gaat hier om een kleine kroeg, dus geen portiers aan de deur. Verder hebben zich in het verleden ook geen noemenswaardige incidenten voorgedaan.
Vervolgens doet de exploitant zelf aangifte van het voorval en moet de zaak op last van de burgemeester voor een half jaar dicht vanwege gevaar voor de openbare orde.
Opmerkelijk daarbij is dat er niemand in voorlopige hechtenis is genomen, er geen wapen is gevonden en geen schutter is gevonden en evenmin een kogel is gevonden.
De exploitant is tegen het besluit tot sluiting in bezwaar gegaan en is gedurende de procedure tot aan de Raad van State gewoon opengebleven.
De Raad van State acht het aannemelijk dat er een vuurwapen is afgeschoten omdat er een huls gevonden is en in een deur en een stoel een gat is gevonden dat vermoedelijk afkomstig is van een patroon. Tevens speelde een rol dat de exploitant aangifte heeft gedaan van vernieling door middel van een schot van een vuurwapen.
Voorts achtte de Afdeling niet van belang dat de kroegbaas het schietincident niet kan worden verweten. Voor de Afdeling is slechts van belang of de openbare orde in gevaar is als gevolg van het schietincident.
Deze uitspraak is toch wel opmerkelijk. Allereerst omdat de vraag is of hier wel echt sprake is van een schietincident waar het beleid op ziet. Met de uitleg van de Raad van State, zo zou kunnen worden gesteld, valt elk incident met een wapen hieronder. Dus kan het voorkomen dat iemand een kroeg binnenloopt, waar nog nooit incidenten hebben plaatsgevonden, vervolgens naar het toilet gaat, daar een vuurwapen laat afgaan en de deur weer uitloopt. In dat geval, kan de burgemeester als er aangifte wordt gedaan en er ruchtbaarheid wordt gegeven aan dit voorval de zaak sluiten. Dat gaat heel ver en zou in principe elke exploitant kunnen overkomen.
In de situatie waarbij zich regelmatig dergelijke incidenten voordoen en waarbij de kroegbaas mogelijk ook een rol speelt in deze incidenten is het nog wel voorstelbaar dat de zaak dicht moet. Maar als een kroegbaas een zaak heeft waar zich nooit problemen voordoen, dan is het de vraag of een sluiting van zes maanden niet veel te zwaar is in verhouding tot hetgeen zich heeft voorgedaan.
Voorts is van belang dat sinds het incident heeft plaatsgevonden de zaak altijd open is geweest. Dat is inmiddels bijna een jaar. De zaak mag ook nu, na de uitspraak van de Afdeling, nog openblijven tot 6 oktober 2011. Dat is des te meer opmerkelijk omdat de burgemeester kennelijk van mening is dat de openbare orde op dit moment, tot aan 6 oktober 2011, niet in gevaar is. In elk geval niet zodanig dat per direct gesloten dient te worden. De vraag is dan ook of de openbare orde überhaupt nog wel in gevaar is en sluiting nog wel noodzakelijk is.
Gesteld kan worden dat bij het alsnog uitvoeren van de sanctie, het tijdelijk sluiten voor zes maanden, de sanctie een zogenaamd ‘punitief’ karakter krijgt, dat wil zeggen opgelegd om leed toe te voegen c.q. te straffen. Het toepassen van bestuursdwang, waar in onderhavig geval sprake van is, is echter geen sanctie om leed toe te voegen, maar is een zogenaamde ‘herstelsanctie’. De vraag is dan ook wat er op dit moment nog, na bijna een jaar open te zijn geweest sinds het incident, hersteld moet worden.
Voorts is het uiteraard pijnlijk dat je in feite wordt gestraft door het voorval aan te geven bij de politie. Had de kroegbaas dit niet gedaan dan had dit mogelijk geen consequenties gehad. Dit zal exploitanten niet stimuleren om in voorkomende gevallen aangifte te doen. Je loopt immers de kans daarmee fors in je eigen vingers te snijden. Dat lijkt niet een ontwikkeling waar je als burgemeester blij mee zou moeten zijn.