Culinaire wandeling niet zonder meer in strijd met Noodwet
Gemeenten vragen zich af hoe zij moeten omgaan met de stijgende populariteit van ‘culinaire wandelingen’. Met name doet zich daarbij de vraag voor wanneer er sprake is van een ‘evenement’ en of hiertegen handhavend moet worden opgetreden.
In de media zijn diverse berichten verschenen dat in bepaalde gemeenten (zoals Breda, Leiden en Delft), maar ook in diverse provincies (zoals Friesland en Drenthe) culinaire wandeltochten worden toegestaan maar elders niet.
De juridische vraag die speelt is of sprake is van een ‘evenement’ in de zin van de Tijdelijke regeling maatregelen COVID-19 (hierna: de Noodwet). In de Noodwet is opgenomen: ‘evenementen worden niet georganiseerd’. Hiermee lijkt (op een bijzondere wijze) een verbod op het houden van evenementen te zijn geformuleerd. De vraag is of deze formulering juridisch stand houdt, nu er geen letterlijk verbod op het houden van evenementen lijkt te zijn geformuleerd.
Als een dergelijk verbod in de Noodwet mag worden gelezen, valt af te vragen wat er onder een ‘evenement’ valt. De Noodwet definieert het begrip ‘evenement’ niet. Dat is bijzonder, omdat de Noodwet, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de voormalige Noodverordeningen, op zichzelf staande regelgeving betreft.
Het is dan ook niet vreemd dat burgemeesters het begrip ‘evenement’ verschillend lijken uit te leggen.
Dat het bewuste onderwerp zou zijn besproken in de Veiligheidsregio lijkt overigens niet relevant: immers is de Veiligheidsregio in dit kader niet (meer) bevoegd. De Noodverordeningen zijn ingetrokken. Op grond van de Noodwet zijn de individuele burgemeesters bevoegd.
Of de burgemeester iedere vorm van culinaire wandelingen kan toestaan en/of verbieden is de vraag. Dergelijke wandelingen zijn er in verschillende vormen; naarmate de wandeling kleiner is opgezet, geen verplichte route en/of tijden kent, valt in onze ogen minder eenvoudig te onderbouwen dat sprake is van een ‘evenement’ in de zin van de Noodwet. Daarbij speelt ook een rol dat het groepsverband van een dergelijke activiteit zeer beperkt is. Ook kan daarbij moeilijk worden onderbouwd dat juist deze activiteit extra ongewenste reisbewegingen aantrekt; de restaurants die de take away-maaltijden verstrekken zijn immers sowieso daarvoor geopend. Er valt daarbij een zekere vergelijking te treffen met diverse apps; ook het enkel bestaan van dergelijke apps brengt ook niet zomaar een ‘evenement’ met zich mee.
Daarnaast kan in onze ogen het begrip ‘evenement’ uit de Noodwet niet zomaar gelijk worden getrokken met bijvoorbeeld het begrip ‘evenement’ uit de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Vanuit de APV wordt met name beredeneerd vanuit potentiële overlast, daar waar de Noodwet – kort gezegd – ziet op het voorkomen van besmettingen.
Het heeft er de schijn van dat enkele weigerachtige burgemeesters ten onrechte vanuit het ouderwetse ‘evenementbegrip’ (evenementenvergunningsplicht APV) lijken te redeneren.