Afdeling geeft gemeente veel vrijheid om de geluidsgevolgen van horeca (terrassen) te bepalen
In een uitspraak van 13 juni 2018 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald dat de gemeente een relatief grote vrijheid heeft om geluidsgevolgen van horecabedrijven in het bestemmingsplan te beoordelen. De gemeente in kwestie (Reuver) ging relatief ver in het toestaan van terrasactiviteiten maar verbond daar in het bestemmingsplan wel diverse voorschriften aan waaronder 1) verplicht gebruik van een geluidsscherm en 2) een instructie van het personeel om maatregelen te treffen als er geschreeuwd werd op het terras. De Afdeling kon daarmee instemmen.
Over geluidsaspecten van horecabedrijven wordt regelmatig geprocedeerd, zowel vanuit de milieuregelgeving (Wet milieubeheer, Activiteitenbesluit) als in het kader van Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en het bestemmingsplan.
In de bewuste uitspraak had de gemeente in het bestemmingsplan als onderdeel van de planregels opgenomen dat het terras alleen mocht worden gebruikt als er een geluidsscherm was gerealiseerd en in stand gehouden. Daarnaast mocht het terras volgens de planregels alleen worden gebruikt indien het personeel van het horecabedrijf waarvan het terras onderdeel uitmaakt door de exploitant is geïnstrueerd om luid schreeuwen van bezoekers te voorkomen.
De buren konden zich hier niet in vinden en waren van mening dat deze regels niet gesteld hadden mogen worden en een en ander ook niet handhaafbaar zou zijn. De Afdeling denkt dat echter anders over.
Onder meer overweegt de Afdeling dat voor een horecabedrijf in het kader van een bestemmingsplan geen specifiek wettelijk kader bestaat op grond waarvan de geluidsgevolgen moeten worden beoordeeld. Dit neemt echter niet weg dat de gemeenteraad bij het vaststellen van een bestemmingsplan in het kader van een “goede ruimtelijke ordening” moet beoordelen of de geluidgevolgen aanvaardbaar zijn. Daarbij heeft de gemeenteraad een zekere vrijheid van handelen en beoordelen.
Het lijkt erop dat de gemeente Reuver een terras wilde toestaan op een plek waar het in eerste instantie akoestisch niet haalbaar leek. Door deze extra voorschriften in de planregels op te nemen, kon de gemeente echter toch onderbouwen dat het bestemmingsplan aan de “akoestische norm” voldeed. Dit is overigens een andere maatstaf dan die volgens het Activiteitenbesluit. De gemeenteraad mag bij het vaststellen van een bestemmingsplan allerlei verschillende aspecten meenemen, ook aspecten die onder het Activiteitenbesluit geen rol spelen. Bij dit laatste valt te denken aan “stemgeluid op een terras”. Normaliter speelt stemgeluid van bezoekers op een terras onder het Activiteitenbesluit geen rol van betekenis (tenzij sprake is van een verwarmd terras of binnenterrein).
Echter mag de gemeente ook andere aspecten meenemen bij het bestemmingsplan, zoals de aanwezigheid van een geluidsscherm en - in dit geval dus ook - zelfs gedragsregels in het kader van een soort verbod op schreeuwen.
Tips voor de praktijk
Bij mogelijke discussies over de akoestische gevolgen van een terrasexploitatie kunnen gemeenten overwegen om op een vergelijkbare wijze (akoestisch) onderzoek te laten uitvoeren en specifieke planregels op te stellen. Wel dient te worden gerealiseerd dat voor een dergelijk traject deugdelijk onderzoek en afstemming noodzakelijk is. Daarnaast dient niet uit het oog te worden verloren dat los van het bestemmingsplan ook de regels vanuit het milieurecht van het Activiteitenbesluit relevant zijn.
Nadere informatie over geluidseis/geluidsoverlast horeca valt na te lezen in ons dossier.